Recentelijk werd een op zich onbetekenende 'award' verleend aan twee oude Nederlandse componisten, die gedurende hun loopbaan innig betrokken zijn geweest bij het Nederlandse gebrekkige subsidiesysteem. Ik schreef een opiniestuk dat ik aan Het Parool aanbood, maar het werd niet geplaatst. Hieronder volgt de integrale tekst.
----------------------------------
Het klinkt als mooi nieuws dat in Nederland cultuurdragers met zo’n gebaar worden beloond voor hun levenswerk. Klaas de Vries (geboren 1944) en Peter-Jan Wagemans (geboren 1952) hebben in het circuit van de Nederlandse nieuwe muziek hun hele leven geijverd voor de erkenning van een nieuwe esthetiek in de klassieke muziek, en hebben met eindeloze zorg deze esthetiek via hun directe betrokkenheid in de overheidssubsidiestructuur opgelegd aan alle andere componisten in Nederland zodat deze goed geïnformeerd waren over de wijze waarop zij hun eigen muziek vorm moesten geven. Dit geschiedde via het Fonds Podiumkunsten, waar zij zitting namen in de selectiecommissies, zodat zij de artistieke kwaliteit konden bewaken van nog te schrijven werken. Hiervoor is een welhaast geniaal talent voor nodig, want niet alleen moeten zulke commissieleden zelf als componist een brede deskundigheid hebben, maar ook in staat zijn om componisten die in andere idiomen schrijven, zo objectief mogelijk kunnen beoordelen, en wel op muziek die nog alleen maar in het hoofd van deze componisten bestaat.
Waarom is dit van belang? Wie luistert er nou naar de muziek van deze twee oude mensen? Dat is toch alleen maar historisch?
Het belang van het bericht van bovengenoemde prijs is dat deze de openlijke fraude beloont die jarenlang is gepleegd in een overheidsfonds, wat gemakkelijk kan worden vastgesteld, en die is gevoed door drie factoren: de onverschilligheid van de overheid ten aanzien van belastinggelden besteed aan cultuur, de onverschilligheid van de openbaarheid ten aanzien van nieuwe klassieke muziek in Nederland, en ten slotte de totale onwetendheid van de betrokkenen: componisten, uitvoerders, stafleden van het fonds, m.b.t. de aard van de muziekcultuur. Het betreffende circuit leefde en leeft in een bubble van fantasieën, geheel buiten de invloed van de realiteit die er in de centrale uitvoeringscultuur heerst. En dat deze Buma Classical Award aan deze twee componisten werd uitgereikt, laat zien dat genoemde onwetendheid nog altijd wordt gecultiveerd rond nieuwe muziek in Nederland geschreven, gefinancierd, en uitgevoerd.
De jury van de award bestond uit leden van het GeNeCo, de ‘vakbond’ van Nederlandse componisten. Waarom hebben componisten een vakbond? Om hun belangen te behartigen, in politieke zin, om de nieuwe muziek in Nederland te steunen, want die kan zich niet handhaven in de centrale uitvoeringscultuur waar maar weinig belangstelling bestaat voor wat voor nieuwe muziek dan ook. Het is dus niet een artistieke, maar een politieke zaak. Vandaar dat het GeNeCo verstrengeld is met het Fonds Podiumkunsten en BumaStemra, want daar komt het geld voor de componisten vandaan: het eerste kanaal via honoraria voor opdrachten, het tweede via de auteursrechten die binnenkomen na uitvoeringen.
De Vries en Wagemans hebben, net als in Soviet Rusland, erg hun best gedaan als leden van de selectiecommissies, om ervoor te zorgen dat de esthetiek van de Nederlandse nieuwe muziek binnen de kaders bleef van wat voor hen ‘de juiste muziek’ was. Hun maatstaven waren dus geheel subjectief, net als de artistieke meningen van ensembles en orkesten die bij het fonds aanklopten voor de financiering van de opdrachten die zij de componisten van hun keuze wilden geven. De opdrachtgevers hadden dus hun eigen, subjectieve artistieke keuze al gemaakt, maar De Vries en Wagemans deden die keuze dus nog eens over, en dan volgens hun eigen artistieke subjectiviteit, want de kwaliteit van nieuwe nog te schrijven werken moest immers gecontroleerd worden? Dat de belastingbetaler met dat hele systeem flink werd opgelicht, was voor niemand een probleem. En zo kreeg je de absurde situatie dat de zelfbenoemde bewakers de ‘concurrentie’ gemakkelijk konden wegwerken door de aanvragen voor hun opdrachten af te keuren op ‘inhoudelijke artistieke gronden’, zodat alleen componisten zoals zijzelf een bestaan konden opbouwen. Anderen werden eenvoudig ‘gecancelled’ en verdwenen uit zicht, weggewerkt door mensen die hun eigen financiële belangen veilig wilden stellen.
Inmiddels zitten er geen componisten meer in de selectiecommissies van het Fonds Podiumkunsten. Maar nog steeds worden componisten beoordeeld, en onterecht, want de keuze van een componist voor een nieuw werk is geheel een zaak van de aanvrager en het is de aanvrager zelf die zou moeten worden beoordeeld: is die professioneel genoeg, om zelf een artistieke keuze te mogen maken?
In het voor een aanvrage vereiste ’inhoudelijk plan’ staat dus:
Motiveer inhoudelijk en specifiek uw keuze voor de muziekauteur. In het geval er ooksprake is van een opdracht aan een tekstauteur, motiveer dan ook deze keuze. Betrek hierin zowel de aard en inhoud van de opdracht als de achtergronden en specifieke kenmerken van het werk van de auteur(s).
Er is in principe dus niets veranderd, en niemand lijkt door te hebben hoe in Nederland nieuwe muziek wordt gemanipuleerd.
--------------------
