Op 20 juni '23 verscheen in de NRC een artikel van de schrijver Jan Nieuwenhuis, waarin beweerd werd dat nieuwe muziek die herkenbare elementen bevat, slechts imitatie kan zijn:
"Muziek die bijzonder is, is per definitie ongewoon, omdat ze afwijkt van muziek die we al kennen. Een prijs geven aan een compositie die aanspreekt, juist omdat ze herkenbaar is door het gebruik van bestaande muziekgenres, slaat de plank mis. De muziek waar deze prijs zich op beweert te richten, opent altijd een onbekende wereld. Of je je daar thuis voelt is een ander verhaal. Herkenbaarheid van muziek, dus imitatie, kan geen graadmeter zijn voor een prijs die muziek bevordert die daarvan afwijkt."
Het probleem van het onderscheid tussen de taal en dat wat met die taal op welke manier gezegd wordt.
'Het gebruik van bestaande muziekgenres' slaat de plank mis - waarmee gesuggereerd wordt dat goede muziek geen gebruik van muziekgenres maakt. Wat wordt hiermee bedoeld? Het is onzin. Muziekgenres bestaan als taalvormen met een vocabulaire, een grammatica, een bepaalde interne dynamiek, een traditie, kortom: een 'tool box' waar iedere componist met talent spullen uit kan nemen naar gelang hij die geschikt vindt voor zijn eigen visie.
Het artikel bevat zóveel onzinnigheden, en dat in een nationale kwaliteitskrant, dat een weerwoord noodzakelijk leek:
---------------------------------------------------
De tekst bevindt zich achter een paywall. Hieronder volgt het complete artikel:
‘Nieuwe muziek kan pas betekenisvol zijn als die zich niets aantrekt van de luisteraar? Dat is onzin.’
Nieuwe muziek kan pas betekenisvol zijn als die zich niets aantrekt van de luisteraar. Althans dat beweerde Jan Nieuwenhuis in NRC (Waarom zou hedendaagse muziek ‘toegankelijk’ moeten zijn?, 20/6). Maar dat is onzin.