About Me

My photo
Education: Rotterdam Conservatory, Cambridge University // Activities: composition, writing

Wednesday, 17 December 2025

Nederlands: subsidies voor nieuwe muziek

Recentelijk werd een op zich onbetekenende 'award' verleend aan twee oude Nederlandse componisten, die gedurende hun loopbaan innig betrokken zijn geweest bij het Nederlandse gebrekkige subsidiesysteem. Ik schreef een opiniestuk dat ik aan Het Parool aanbood, maar het werd niet geplaatst. Hieronder volgt de integrale tekst.

---------------------------------- 

Afgelopen november ontvingen twee Nederlandse componisten waar het muziekpubliek nauwelijks van gehoord heeft, een prijs van de auteursrechtenorganisatie BumaStemra: de Buma Classical Award, voor componisten die een onuitwisbare stempel hebben gedrukt op nieuwe klassieke muziek.”

https://www.deussmusic.com/nieuws/buma-classical-lifetime-achievement-award-voor-klaas-de-vries-en-peter-jan-wagemans

Het klinkt als mooi nieuws dat in Nederland cultuurdragers met zo’n gebaar worden beloond voor hun levenswerk. Klaas de Vries (geboren 1944) en Peter-Jan Wagemans (geboren 1952) hebben in het circuit van de Nederlandse nieuwe muziek hun hele leven geijverd voor de erkenning van een nieuwe esthetiek in de klassieke muziek, en hebben met eindeloze zorg deze esthetiek via hun directe betrokkenheid in de overheidssubsidiestructuur opgelegd aan alle andere componisten in Nederland zodat deze goed geïnformeerd waren over de wijze waarop zij hun eigen muziek vorm moesten geven. Dit geschiedde via het Fonds Podiumkunsten, waar zij zitting namen in de selectiecommissies, zodat zij de artistieke kwaliteit konden bewaken van nog te schrijven werken. Hiervoor is een welhaast geniaal talent voor nodig, want niet alleen moeten zulke commissieleden zelf als componist een brede deskundigheid hebben, maar ook in staat zijn om componisten die in andere idiomen schrijven, zo objectief mogelijk kunnen beoordelen, en wel op muziek die nog alleen maar in het hoofd van deze componisten bestaat.

Waarom is dit van belang? Wie luistert er nou naar de muziek van deze twee oude mensen? Dat is toch alleen maar historisch?

Het belang van het bericht van bovengenoemde prijs is dat deze de openlijke fraude beloont die jarenlang is gepleegd in een overheidsfonds, wat gemakkelijk kan worden vastgesteld, en die is gevoed door drie factoren: de onverschilligheid van de overheid ten aanzien van belastinggelden besteed aan cultuur, de onverschilligheid van de openbaarheid ten aanzien van nieuwe klassieke muziek in Nederland, en ten slotte de totale onwetendheid van de betrokkenen: componisten, uitvoerders, stafleden van het fonds, m.b.t. de aard van de muziekcultuur. Het betreffende circuit leefde en leeft in een bubble van fantasieën, geheel buiten de invloed van de realiteit die er in de centrale uitvoeringscultuur heerst. En dat deze Buma Classical Award aan deze twee componisten werd uitgereikt, laat zien dat genoemde onwetendheid nog altijd wordt gecultiveerd rond nieuwe muziek in Nederland geschreven, gefinancierd, en uitgevoerd.

De jury van de award bestond uit leden van het GeNeCo, de ‘vakbond’ van Nederlandse componisten. Waarom hebben componisten een vakbond? Om hun belangen te behartigen, in politieke zin, om de nieuwe muziek in Nederland te steunen, want die kan zich niet handhaven in de centrale uitvoeringscultuur waar maar weinig belangstelling bestaat voor wat voor nieuwe muziek dan ook. Het is dus niet een artistieke, maar een politieke zaak. Vandaar dat het GeNeCo verstrengeld is met het Fonds Podiumkunsten en BumaStemra, want daar komt het geld voor de componisten vandaan: het eerste kanaal via honoraria voor opdrachten, het tweede via de auteursrechten die binnenkomen na uitvoeringen.

De Vries en Wagemans hebben, net als in Soviet Rusland, erg hun best gedaan als leden van de selectiecommissies, om ervoor te zorgen dat de esthetiek van de Nederlandse nieuwe muziek binnen de kaders bleef van wat voor hen ‘de juiste muziek’ was. Hun maatstaven waren dus geheel subjectief, net als de artistieke meningen van ensembles en orkesten die bij het fonds aanklopten voor de financiering van de opdrachten die zij de componisten van hun keuze wilden geven. De opdrachtgevers hadden dus hun eigen, subjectieve artistieke keuze al gemaakt, maar De Vries en Wagemans deden die keuze dus nog eens over, en dan volgens hun eigen artistieke subjectiviteit, want de kwaliteit van nieuwe nog te schrijven werken moest immers gecontroleerd worden? Dat de belastingbetaler met dat hele systeem flink werd opgelicht, was voor niemand een probleem. En zo kreeg je de absurde situatie dat de zelfbenoemde bewakers de ‘concurrentie’ gemakkelijk konden wegwerken door de aanvragen voor hun opdrachten af te keuren op ‘inhoudelijke artistieke gronden’, zodat alleen componisten zoals zijzelf een bestaan konden opbouwen. Anderen werden eenvoudig ‘gecancelled’ en verdwenen uit zicht, weggewerkt door mensen die hun eigen financiële belangen veilig wilden stellen.

Inmiddels zitten er geen componisten meer in de selectiecommissies van het Fonds Podiumkunsten. Maar nog steeds worden componisten beoordeeld, en onterecht, want de keuze van een componist voor een nieuw werk is geheel een zaak van de aanvrager en het is de aanvrager zelf die zou moeten worden beoordeeld: is die professioneel genoeg, om zelf een artistieke keuze te mogen maken?

In het voor een aanvrage vereiste ’inhoudelijk plan’ staat dus:

Motiveer inhoudelijk en specifiek uw keuze voor de muziekauteur. In het geval er ooksprake is van een opdracht aan een tekstauteur, motiveer dan ook deze keuze. Betrek hierin zowel de aard en inhoud van de opdracht als de achtergronden en specifieke kenmerken van het werk van de auteur(s). 

Er is in principe dus niets veranderd, en niemand lijkt door te hebben hoe in Nederland nieuwe muziek wordt gemanipuleerd.

 

--------------------


 

Thursday, 17 July 2025

Review of new book

A review in the German magazine 'Das Orchester', the main magazine for the orchestral world in the German-speaking lands: 

https://dasorchester.de/artikel/regaining-classical-musics-relevance/

---------------------------------------------------------------------------

Regaining Classical Music’s Relevance

Saving the Muse in a Troubled World

Rubrik: Rezension

Verlag/Label: Cambridge Scholars Publishing, Newcastle
erschienen in:
das Orchester 7-8/2025 , Seite 69

Everyone working in the classical music industry, whether as an orchestra, concert hall, festival, promoter, agency, or performer, is reflecting on the relevance of their own work. It is undisputed that circumstances have changed in recent decades. While classical music was still relatively popular among a broad middle class after World War II – at least in Germany – this came to an end, at the latest, with German reunification. This has manifested itself in the numerous structural changes and, above all, in the shrinking of the number of orchestras – from 168 ensembles in 1992 to 129 today. Orchestras in other countries, such as the Netherlands and France, have also been and continue to be affected by cuts and restrictions.

John Borstlap, born in Rotterdam in 1950, composer and writer about music, describes in his book how vulnerable orchestras and music theaters have become in public debate, amid the rise of populist positions. Particularly when they are branded "elitist" in order to question their funding. It is therefore time, he argues, to rethink the classical music industry in order to give it new social relevance, given the immense power of music. Seen in this light, every concert featuring music from the past should simultaneously be a moment of rebirth; death and resurrection are a curious combination. Classical music must not allow itself to be relegated to the corner of a dusty museum. Rather, it must use its resources to find a context for current social issues.

To develop concrete answers, Borstlap embarks on a seven-chapter search for clues in psychology, the spiritual roots of music, the self-definition of social interaction, nature, and the last "golden age" (referring to the second half of the 19th century and the beginning of the 20th). In Chapter 6 ("The Desert or The Mountains"), Borstlap examines various developments that have also influenced the relevance of classical music: modernism with its belief in progress and the pursuit of freedom, but also questions of presentation and programming, financing and promotion, information technology, education and upbringing, and even social issues. As a result, Borstlap concludes that classical music, especially as a complex art form, must redefine and develop its social relevance. He is convinced that this can be achieved. A book that is truly worth reading.

Gerald Mertens